Bekijk hier de PDF-versie in volledige opmaak (printversie).


Toespraak van professor C.A. Tamse, voorzitter van de Prins Willem de Eerste herinneringsstichting, tijdens de opening van de portretgalerij van de Raad van State in de Balzaal van Paleis Kneuterdijk op 17 november 2015

De actualiteit van het verleden en het verleden van de actualiteit

Majesteit, Excellenties, lord en lady Yarborough, dames en heren,

Zonder Willem van Oranje zou Nederland nooit ontstaan zijn. Met Willem van Oranje heeft Nederland een icoon van vrijheid en verdraagzaamheid. Maar hoe kwam hij zo verdraagzaam?

Parijs

In Parijs realiseerde Willem van Oranje zich voor het eerst hoe bedreigd vrijheid en verdraagzaamheid in de Nederlanden waren. Tijdens de diplomatieke afronding van de vrede van Cateau-Cambrésis verbleef hij er aan het hof van Hendrik II. Hij was toen 26 jaar en al vier jaar lid van de Raad van State.
Tijdens een jachtpartij verklapte de Franse koning hem de geheime afspraak met de Spaanse Koning Philips II over het uitroeien van de ketterij in hun landen. Dat sloeg dus ook op de Nederlanden waarvan Philips de landsheer was. Willem stond perplex, maar verborg op dat moment zijn afschuw. Hij werd niet voor niets de (diplomatieke) Zwijger genoemd. In Parijs was Willem toeschouwer van de hartstochten die de godsdiensttwisten opriepen. De Franse koning had in zijn woede over demonstratief psalmzingende protestanten in de hoofdstad zijn geloofsvervolging verhevigd en de arrestatie bevolen van alle leden van het Parlement van Parijs die zijn anti-ketterij-edict niet hadden willen aanvaarden.

Orange

Maar in het prinsdom Orange moest Willem een paar jaar later zelf orde en recht bewaren in een samenleving die ook daar intens verdeeld raakte door godsdiensttwisten. Vergeefs handhaafde hij aanvankelijk de positie van de katholieke kerk. Toen Orange in een klein Genève veranderd was, kwam hij tot het inzicht dat de overheid de samenleving alleen tot vrede kon brengen door ook de protestanten vrije godsdienstoefening te geven, en katholieken en protestanten te manen elkaar te verdragen. Hij rechtvaardigde zijn standpunt met het argument dat hij zich slechts in zijn prinsdom kon handhaven als hij godsdienstvrijheid gaf en de burgerij ertoe bewoog zich te gedragen: "Comme frères, amys et concitoyens," aldus de formulering in zijn Edict van 1563.

Het waren de pragmatische argumenten van een Erasmiaanse prins. Sinds Constantijn de Grotes bekering tot het christendom had de overheid energiek de eenheid van geloof gehandhaafd en ketterij bestraft. Nu diende zich in Orange een landsheer aan die geen stelling nam in theologische controverses en de burgers verdraagzaamheid oplegde in hun eigen belang.

Raad van State

Het hoeft ons dan ook niet te verbazen dat Oranje het hoogst onverstandig vond dat Philips II de Nederlanden tot uniformiteit van staatsinstellingen en geloof wilde blijven dwingen.
Op 31 december 1564 betoogde hij in de Raad van State dat het Duitse Rijk, Frankrijk en Engeland naar oplossingen zochten om godsdienstige pluriformiteit te combineren met stabiliteit in staat en samenleving. Dat hij zijn wijsheid ook putte uit eigen ervaring in Orange liet hij buiten beschouwing.

Als praktisch staatsman verwachtte hij dat de godsdienstpolitiek van Philips II de Lage Landen in een Europees isolement zou brengen en grote maatschappelijke en politieke woelingen zou veroorzaken. Dat alles bracht hij onder woorden op 31 december 1564. Hij deed toen ook de befaamde uitspraak dat hij niet kon goedkeuren dat vorsten over het geweten van hun onderdanen wilden heersen en hun de vrijheid van geloof en godsdienst ontnamen.

De Opstand

In de daaropvolgende jaren groeide de prins uit tot de voorman in de Opstand van allen die zich om uiteenlopende redenen verzetten tegen Philips II. Hij wekte groot enthousiasme bij zijn achterban door wie hij zelfs Vader Willem werd genoemd. Met vrijheid en verdraagzaamheid als zijn idealen en onder de druk van de omstandigheden ontpopte Willem van Oranje zich als de prins-rebel wiens verzet tegen absolutisme en kettervervolging via een burgeroorlog leidde tot de (ook door hem) onvoorziene afscheiding van de noordelijke gewesten en hun transformatie tot de onafhankelijke Republiek van de Zeven Verenigde Nederlanden.  

Door zijn hardnekkig volgehouden verzet zag een nieuwe staat het leven die relatief toleranter was dan zijn grote en kleine Europese buurlanden. In de Nederlandse republiek bleek getolereerde godsdienstige pluriformiteit geen bedreiging te vormen voor de levensvatbaarheid van de staat en de samenleving. Het was er juist een voorwaarde voor.

De Stichting

Dr. Edgar Nordlohne, de oprichter van de Prins Willem de Eerste herinneringsstichting, voelde zich een geestverwant van Willem van Oranje. Ook in zijn ogen moesten vrijheidsliefde en tolerantie aan de basis liggen van de samenleving en de politieke cultuur. Daarom bepaalde hij in zijn testament dat zijn Stichting de Prins in herinnering zou roepen als icoon van vrijheid en verdraagzaamheid.

Die taak moest zij vervullen met monumentaal geschiedonderwijs op plekken die in Willem van Oranjes leven een belangrijke rol hadden gespeeld. Want een volk zonder geschiedenis heeft geen toekomst, meende hij.

De Stichting presenteert Oranje niet als een geloofsheld, een wereldvreemde idealist met geitenwollen sokken of een voorloper van het liberalisme. Evenals zijn collega's streefde deze voorname edelman van Frans-Bourgondische beschaving en internationale oriëntatie in de eerste plaats naar het behoud en (na 1567) naar het herstel van het aanzien van zijn Huis. Als hoge edelman van zijn tijd voelde hij zich ook bij uitstek geroepen om het welzijn van de bevolking te behartigen.

Maar binnen die bevolking hadden godsdiensttwisten grote spanningen veroorzaakt. De vraag voor Oranje was: hoe reageert de overheid? Met onderdrukking of met de aanvaarding van religieuze pluriformiteit - dus met tolerantie.
Philips II en Hendrik II grepen naar het oude middel van de gewelddadige geloofsvervolging. Willem van Oranje raakte ervan overtuigd dat religieuze tolerantie van de kant van de overheid in combinatie met een krachtig pleidooi voor verdraagzaamheid tussen de burgers onderling, de enige manier vormde om rust in de samenleving terug te brengen.

Het monster van de onverdraagzaamheid

De 16e-eeuwse onverdraagzaamheid is in de Nederlanden voorbij. Maar onverdraagzaamheid is een monster vol levenskracht. Hakt men het monster één kop af dan maakt het er twee nieuwe bij. De geschiedbeoefening kan helpen en waarschuwen. Zij vertelt geen geruststellend sprookjes waarin alles goed komt. Want het verleden is doortrokken van tragische gewelddaden. Geschiedschrijving toont ons dat wij voor vergelijkbare problemen staan als onze voorouders, zij het dat onverdraagzaamheid zich in de 20e en 21e eeuw in andere seculiere en godsdienstige vormen aandient dan in de 16e eeuw.

De Stichting schenkt vandaag een bronzen portret van Willem van Oranje als 22-jarig lid van de Raad van State. Het is een jeugdportret en dat is even wennen voor sommigen. Maar evenals u en ik is ook Willem van Oranje eens 22 jaar geweest.

Dat portret maakt de voorzitter, de vice-president en de staatsraden, de staf en de andere medewerkers van de Raad van State niet tot museumconservatoren van een verleden zonder actualiteit. Want met Willem van Oranje heeft het verleden actualiteit en blijkt onze actualiteit een verleden te hebben.

Dit monument voor Willem van Oranje spoort huidige en toekomstige generaties aan om op hun manier en in hun tijd te werken aan vrijheid in een verdraagzame samenleving. Zoals Willem van Oranje dat deed in zijn tijd en op zijn manier.