Koning Willem I (1772-1843)

Afgietsel van een marmeren beeld door Christian Daniel Rauch (1777-1857) uit 1842 in de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten te Brussel. Brons, 51,5 x 48,5 cm. Gegoten in opdracht van de Raad van State door de bronsgieterij Sijen te Beek, naar een door haar gemaakte en door Eric Claus aangesneden mal van het beeld.

Berlijn

Van Koning Willem I zijn diverse gebeeldhouwde portretten bewaard gebleven. Dit portret is gemaakt in Berlijn na het aftreden van de koning. In Berlijn bracht hij de laatste jaren van zijn leven door. In 1842 vervaardigde de beroemde Duitse beeldhouwer Christiaan Daniel Rauch het borstbeeld. Een in gips uitgevoerd model is in Berlijn bewaard gebleven. Het vormde blijkens het werkboek van de kunstenaar het voorbeeld voor drie in marmer uitgevoerde exemplaren.

Drie marmeren exemplaren

Een daarvan was bestemd voor de weduwe van de koning, gravin Henriette d’Oultremont. Deze versie werd in 1844 vervaardigd door Ceccardo Gilli en Bernhard Afinger naar het model uit 1842. Een tweede exemplaar werd in 1845 gemaakt voor de tweede zoon van de koning, Prins Frederik. Een van deze exemplaren, vermoedelijk dat van Henriette d’Oultremont, bevindt zich sinds 1911 in de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten in Brussel. Een derde exemplaar werd in 1855 gemaakt door de Pruisische koning Frederik Willem IV. Deze bevindt zich in Schloss Charlottenburg in Berlijn. Voor de galerij van de Raad van State is een afgietsel gemaakt van het beeld in Brussel.

Over de kunstenaar Christian Daniel Rauch

De beeldhouwer Christian Daniel Rauch (1777-1857) werd opgeleid in Kassel en Berlijn. Hij moest aanvankelijk zijn opleiding combineren met een functie als kamerdienaar van Koning Frederik Wilhelm II van Pruisen en vervolgens van Koningin Louise van Pruisen. Intussen volgde hij aan de academie de avondlessen van de beeldhouwer Johann Gottfried Schadow. Hij werd diens assistent in 1803. Tussen 1805 en 1818 was hij hoofdzakelijk werkzaam in Rome, waar hij in contact kwam met beeldhouwers als Antonio Canova en Bertel Thorvaldson. Zijn verblijf daar werd onderbroken door de opdracht een grafmonument te maken voor Koningin Louise die in 1810 overleed. Vanaf 1818 werkte Rauch vooral in Berlijn, waar hij veel opdrachten ontving van de hoven van Pruisen, Hannover en Beieren. Zijn oeuvre is zeer veelzijdig, maar hij verwierf vooral bekendheid door zijn vele borstbeelden, zijn standbeelden en zijn grafmonumenten. Een van zijn bekendste werken is het ruiterstandbeeld van Frederik de Grote (1851) in Berlijn.

Henriette d’Oultremont vroeg Rauch in 1844 om een grafmonument voor haar overleden echtgenoot Koning Willem I te maken. De beeldhouwer was echter al overbelast met andere werkzaamheden, in het bijzonder het monument voor Frederik de Grote. De opdracht voor het grafmonument ging vervolgens naar de Belgische beeldhouwer Willem Geefs. Het in 1847 voltooide monument bleef lange tijd in bezit van de familie D’Oultremont. Het Rijksmuseum kocht het in 1901. In 1905 is het geplaatst in de Nieuwe Kerk in Delft. De twee in verguld zink uitgevoerde adelaars op het toegangshek van Artis aan de Plantage Kerklaan in Amsterdam zijn ook van de hand van Rauch. Hij maakte deze in opdracht van het bestuurslid Ernst Sillem, die de sculpturen in 1853 aan het dierenpark schonk.